Hiervoor is structureel overleg en verbeterde informatie-uitwisseling tussen centrales voor personenalarmering, thuiszorgorganisaties en huisartsenposten nodig
Wanneer gebruikers van een persoonlijke alarmknop beter weten hoe dit werkt en betrokken hulpdiensten beter samenwerken zou personenalarmering beter ingezet kunnen worden. Dit blijkt uit het Nivel-onderzoek waarin knelpunten in de spoedzorgketen rondom de inzet van personenalarmering zijn geïnventariseerd.
Voor tijdige en juiste opvolging bij alarmering zijn actuele contactgegevens van thuiszorgorganisaties en medische gegevens van cliënten nodig. Daarnaast is een goede spreekluisterverbinding nodig tussen cliënt en centralist. Op dit moment werken thuiszorgorganisaties en centrales voor personenalarmering slechts op incidentele basis samen bij het gebruik van personenalarmering en is er nauwelijks samenwerking met huisartsenposten. Hierdoor kan het gebeuren dat cliënten langer op hulp moeten wachten dan nodig is.
De verschillende partijen geven aan meer te willen gaan samenwerken om de efficiëntie te bevorderen. Hiervoor is structureel overleg en verbeterde informatie-uitwisseling tussen centrales voor personenalarmering, thuiszorgorganisaties en huisartsenposten nodig.
Onjuist gebruik door de cliënten
Het komt regelmatig voor dat de gebruikers de zender (alarmknop) niet bij zich dragen of onterecht (per ongeluk of niet-spoed vragen) alarmeren. Ongeveer de helft van de meldingen betreft daadwerkelijk een alarmmelding. Hieruit blijkt dat gebruikers de personenalarmering vaak gebruiken, terwijl dit niet de bedoeling van het product is. De thuiszorgorganisaties zorgen grotendeels voor de opvolging van alarmmeldingen. Dit blijkt uit analyse van de databestanden van de centrales voor personenalarmering.
Cliënten voelen zich veilig
Uit interviews met gebruikers blijkt dat personenalarmering een gevoel van veiligheid geeft en dat gebruikers vertrouwen hebben in het systeem. Daarmee ondersteunt personenalarmering ouderen om langer thuis te blijven wonen. Duidelijke uitleg over het dragen van de zender kan bijdragen aan een veiliger gebruik. Ook kan beter uitgelegd worden met wie contact wordt gelegd bij alarmering en welke zorgverlener komt als dat nodig is.
Aanbevelingen
Een belangrijke volgende stap is dat relevante partijen met elkaar in gesprek gaan over de positionering van personenalarmering en welke typen meldingen er wel en niet mee afgehandeld zouden moeten worden. Daarnaast zouden partijen in gesprek moeten gaan over de financiering en de ideale samenwerking binnen de keten. De overheid, gemeenten en zorgverzekeraars kunnen niet ontbreken in deze discussie.
Roger Jongen, executive director van WDTM, de brancheorganisatie voor Technology Enabled Care, herkent veel van de resultaten die komen uit het onderzoek. WDTM zal een aantal aanbevelingen uit het rapport verwerken in de volgende releases van de modules van het WDTM Ketenkeumerk (Toegang, Mobiele alarmering, Triage), aldus Jongen. "Daarnaast ziet WDTM het als haar missie om de financieringsregels binnen de gehele keten van personenalarmering onder de loep te nemen zodat de perverse prikkels en onduidelijkheid geminimaliseerd worden. De inrichting van de professionele opvolging is een derde punt waarop WDTM zich komend jaar richt, en dat binnen het onderzoek duidelijk naar voren komt”.
Onderzoeksmethoden
In dit onderzoek hebben wij de mate en kwaliteit van samenwerking geïnventariseerd tussen centrales voor personenalarmering, thuiszorgorganisaties en HAP rondom personenalarmering in de regio’s Zuidoost Brabant en Rotterdam. Hiervoor zijn wij in gesprek gegaan met diverse professionals uit deze organisaties, hebben wij casussen besproken met centralisten en hebben wij databestanden geanalyseerd. Het onderzoek is uitgevoerd met subsidie van ZonMw.