Het aantal jeugdzorgorganisaties met rode cijfers is in drie jaar tijd bijna verdubbeld en in 2019 opgelopen tot 80
Steeds meer organisaties in de jeugdzorg staat het water aan de lippen. Bijna één op de drie draaide vorig jaar met verlies en de helft van de organisaties heeft te weinig reserves (solvabiliteit) om grote financiële tegenvallers op te vangen.
Dit ondanks een omzetstijging van 7% in 2019 en een forse toename van het aantal cliënten (+16.000). Op een gezamenlijke omzet van zo’n € 2,8 miljard in 2019 is een rendement gehaald van amper 0,5 procent (€ 12,7 miljoen), veruit het laagste van alle zorgsectoren. “De financiële resultaten in de jeugdzorg zijn flinterdun en dat is zorgelijk”, stelt Ruud Plu, directeur/bestuurder van Intrakoop. “Een rendement van amper een half procent is een schijntje. Daarnaast draaien steeds meer grotere organisaties met verlies, terwijl juist zij complexe en gespecialiseerde zorg bieden en daarom cruciaal zijn voor de zorg aan kwetsbare kinderen en jongeren.”
Het aantal jeugdzorgorganisaties met rode cijfers is in drie jaar tijd bijna verdubbeld en in 2019 opgelopen tot 80. In 2017 boekten 47 instellingen verlies, in 2018 waren dat er 60. Organisaties die nog wel winst boekten zagen het rendement meer dan halveren. In 2018 bedroeg het sectorbrede resultaat nog € 27 miljoen, in 2019 is dat teruggelopen naar € 12,7 miljoen. Het rendement daalde daarmee van gemiddeld 1% naar 0,5%. Dit blijkt uit een analyse van 262 jaarverslagen van jeugdzorgorganisaties over 2019 door Intrakoop, de inkoopcoöperatie van de zorg, en Verstegen accountants en adviseurs. De onderzochte organisaties hebben jeugdhulp als hoofdactiviteit en vertegenwoordigen 85% van de totale omzet van de jeugdzorg.
Opvallend is dat vooral grotere organisaties het moeilijk hebben. Het gemiddelde resultaat van organisaties met een omzet van meer dan € 25 miljoen is zelfs negatief. Vaak gaat het dan om zogeheten systeempartijen, organisaties die belangrijk zijn voor de sector vanwege hun opleidingsfunctie, preventie-activiteiten en kennis van meervoudige complexe casuïstiek. In 2018 stonden de rendementen van deze organisaties overigens ook al onder druk, maar waren ze nog wel positief.
Stroppenpot raakt leeg
Het zorgelijke financiële beeld van de jeugdzorg wordt nog eens extra geïllustreerd, doordat steeds minder organisaties voldoen aan de gangbare eis voor het aanhouden van voldoende reserves, een weerstandsvermogen van 15%. Met andere woorden: de stroppenpot raakt leeg. Uit een analyse van de vermogensposities blijkt dat een groot aantal organisaties een kwetsbare vermogenspositie heeft. Het aantal organisaties met onvoldoende reserves is in 2019 met 8% gestegen van 119 naar 128. Dit betekent dat bijna de helft (49%) van de onderzochte organisaties een vermogenspositie heeft die kwetsbaar is, waardoor het steeds moeilijker wordt (grotere) tegenvallers op te vangen. Dit betreft overigens vooral de kleinere organisaties: 90 van de 128 organisaties met een weerstandsvermogen onder de 15% vallen in de omzetklasse € 0-10 miljoen. De grotere organisaties hebben gemiddeld genomen een wat robuustere vermogenspositie.
Stijgende personeelskosten
De jeugdzorgsector kampte in 2019 met een verdere verslechtering van het resultaat, doordat de bedrijfslasten met 7,4% sterker stegen dan de bedrijfsopbrengsten (+7,0%). Een belangrijke oorzaak vormen de stijgende personeelskosten. De personeelskosten stegen vorig jaar tot € 2 miljard, een toename van 7%. Naast de instroom van 1.100 extra fte (tot in totaal 28.000 fte) nemen de personeelskosten ook toe door de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt en een toenemend ziekteverzuim (5,9% in 2019). Het aantal moeilijk vervulbare vacatures steeg in de jeugdzorg met 36,5 procent. Daardoor namen ook de kosten voor personeel niet in loondienst toe. De kosten voor zzp’ers en flexibele arbeidskrachten stegen met 6,3% tot € 165 miljoen.
Daarnaast zijn ook de afgesproken tarieven met gemeenten niet altijd kostendekkend en/of zijn budgetplafonds niet toereikend. Verder hebben de jeugdzorgorganisaties te kampen met hoge administratieve lasten door de regionale aanbestedingen die verschillen in aanpak en voorwaarden. Zo stelt vrijwel elke gemeente of regio zijn eigen eisen en regels. “Naast verschillen in eisen, zien we nog steeds veel korte contracten voor één jaar”, legt Plu uit. “Gemeenten staan ook onder druk qua inkomsten en kosten, maar gedoe met aanbestedingen maakt het onoverzichtelijk en zorgt voor meer bureaucratie en hogere kosten. Geld dat beter aan goede zorg kan worden besteed.”
Meer cliënten in behandeling
Het totaal aantal kinderen en jongeren dat in 2019 onder behandeling is geweest of op een andere wijze zorg heeft ontvangen bij de onderzochte organisaties, ligt in 2019 op ruim 360.000 cliënten, waaronder 153.000 nieuw ingeschreven cliënten en 137.000 cliënten die in 2019 zijn uitgeschreven. In totaal is dat 16.000 cliënten meer, een groei van 4,7 procent. De capaciteit, uitgedrukt in het aantal plaatsen dat gefinancierd vanuit de Jeugdwet beschikbaar is voor verblijfszorg, steeg in 2019 met 3,3%. Bij de onderzochte organisaties gaat het om circa 6.750 plaatsen. Door de flinke stijging van het aantal behandelde cliënten, namen ook de kosten voor voeding en verblijf, (voeding- en hotelmatige kosten) en de kosten voor therapie en geneesmiddelen (cliënt- en bewonersgeboden kosten) toe met respectievelijk 18,7% en 12,3%. De totale inkoopkosten voor de jeugdzorg zijn opgelopen tot boven de € 1 miljard, een stijging van 8% ten opzichte van 2018. Net als in de vorige jaren wordt er gemiddeld genomen weinig geïnvesteerd, zeker in vergelijking met andere zorgsectoren.