Ondernemingen hebben onvoldoende oog voor de waarde die flexibele arbeidskrachten voor hun organisatie kunnen hebben en zien het investeren in de vitaliteit en opleiding van flexwerkers dan ook ten onrechte als een kostenpost.
Uit onderzoek van KPMG blijkt dat het investeren in werknemers met een tijdelijk contract niet alleen goed is voor de werknemer zelf, ook de werkgever én de samenleving hebben veel baat bij goed opgeleide, vitale flexwerkers.
“Een goed opgeleide, vitale flexwerker levert een betere individuele en teamprestatie”, zegt Anna van Poucke, partner bij KPMG en sectorleider Health. Van Poucke: “Dat is goed voor het bedrijf. Na een opleiding ziet een werknemer zijn kansen op de arbeidsmarkt bovendien groeien. Daar heeft de Nederlandse samenleving baat bij. Want dankzij dit soort investeringen krijgen we een beter opgeleide beroepsbevolking. En ook voor onze kenniseconomie is dit een slechte zaak. Daarom moet het bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid nemen door voldoende te investeren in de opleiding en vitaliteit van vaste én flexibele medewerkers.”
Investeren in flexwerkers loont
“En investeren in flexwerkers loont”, zegt Van Poucke. Van Poucke: “KPMG heeft op basis van de door haar ontwikkelde True Value methodiek berekend wat de werkelijke toegevoegde waarde is van het investeren in flexibele arbeidskrachten. Wij hebben onderzocht wat het rendement is wanneer de werkgever 15% meer van zijn personeel, waaronder ook flexwerkers, toegang geeft tot allerlei vitaliteitsprogramma’s binnen de organisatie, zoals bedrijfsfysiotherapie, de bedrijfspsycholoog, het maatschappelijk werk en groepstrainingen voor het tegengaan van stress. Onze berekeningen geven aan dat voor iedere € 1,00 die de organisatie hierin investeert het maatschappelijk rendement € 2,00 is. Door deel te nemen aan dit soort vitaliteitsprogramma’s dalen de verzuimkosten. De werknemer loopt immers minder inkomen mis en het UWV en het uitzendbureau hebben lagere kosten. Meer vitaliteit zorgt voor een betere gezondheid en fitheid. De werknemer is minder vaak ziek waardoor zijn inzetbaarheid wordt vergroot. Hierdoor gaan de zorgconsumptie en de zorgkosten omlaag. En het vergroten van de toegankelijkheid van vitaliteitsprogramma’s draagt bij aan de inclusiviteit.”
Rendement voor de werkgever
KPMG heeft ook gekeken naar het rendement voor de werkgever, waarbij we samen hebben gewerkt met een grote verzekeraar . Van Poucke: “Voor de werkgever hebben we berekend dat elke geïnvesteerde € 1,00 een rendement oplevert van € 1,80. Voor de werkgever zorgt het toegang geven tot vitaliteitsprogramma’s voor betere prestaties van de flexwerker. Uitzendkrachten die sneller geholpen worden met klachten hebben minder werkonderbrekingen en presteren beter. Voor deze verzekeraar komt een deel van de baten van de reductie van de zorgkosten bovendien bij haar terecht. Door een vermindering van het capaciteitsverlies hoeft de verzekeraar ook minder nieuwe uitzendkrachten in te werken. De verzekeraar laat op deze manier zien dat zij een goede werkgever is. Dat motiveert het personeel en is goed voor het imago van het bedrijf op de arbeidsmarkt.”
Aantasting arbeidspotentieel
In flexwerkers wordt volgens Van Poucke dan ook ten onrechte minder geïnvesteerd in leren en vitaliteit dan in vaste krachten. Van Poucke: “Op de korte termijn leidt de inzet van flexibele arbeidskrachten weliswaar tot een kostenreductie, maar op de lange termijn tast het gebrek aan investeringen de kennis en kunde van het arbeidspotentieel binnen de organisatie aan. Maar werkgevers zijn zich daar nog niet volledig van bewust. Om goed voorbereid te zijn op een toekomst waarin iedereen duurzaam inzetbaar is op de arbeidsmarkt, hebben we vitale medewerkers nodig die goed zijn opgeleid en hun kennis en vaardigheden blijven ontwikkelen.”
Meer informatie:
Voor het rapport waarin met de True Value methodiek in kaart is gebracht of investeren in flexwerkers loont voor iedereen: https://home.kpmg.com/nl/nl/home/campaigns/2017/03/true-value.html