Bij zorginkoop moeten zorgverzekeraars met betrokken partijen op zoek naar het organiseren van samenhang en samenwerking
“Met een vergrijzende bevolking, voortschrijdende medische technologie en een steeds krappere arbeidsmarkt moeten we ervoor zorgen dat onze ouders, wijzelf én onze kinderen toegang hebben en houden tot goede zorg. En dat we de kosten van die zorg met elkaar in solidariteit kunnen en willen blijven dragen. Dat lijkt een ‘hoogover’-boodschap, maar is volgens mij het verhaal dat we juist in ons dagelijks werk, zoals bij de zorginkoop, voor ogen moeten houden.” Dat zei André Rouvoet, voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland, op de door Zorgvisie georganiseerde Dag van de Zorginkoop op 20 maart jl.
Hij legde daarbij een link naar de inmiddels gestarte gesprekken over een nieuw hoofdlijnenakkoord voor de medisch specialistische zorg: “Inzet van zorgverzekeraars is dat een te sluiten akkoord moet bijdragen aan het realiseren van die kernopgave. Hoofdlijnenakkoorden moeten echter geen blauwdruk zijn, maar de juiste randvoorwaarden bevatten voor het gesprek op regionaal niveau. Ze moeten helpen bij échte vernieuwing van zorg. En natuurlijk moet vernieuwing van de zorg ook bijdragen aan de betaalbaarheid en houdbaarheid van onze zorg op langere termijn.”
Organiseren van samenhang en samenwerking
Belangrijk thema daarbij is substitutie en dat is wat betreft zorgverzekeraars veel breder dan verschuiven van zorg van de tweede naar de eerste lijn. Bij zorginkoop moeten zorgverzekeraars met betrokken partijen op zoek naar het organiseren van samenhang en samenwerking, gericht op optimale zorg voor de patiënt, in lijn met Ambitie 2025 van de gezamenlijke zorgverzekeraars.
Dat kan alleen in goede samenwerking en vanuit wederzijds vertrouwen, aldus Rouvoet: “Dat maakt het mogelijk verantwoording anders in te richten en een basis te leggen waarop meerjarige afspraken kunnen worden gemaakt. Die geven partijen ruimte om langjarig te werken aan de noodzakelijke vernieuwing van de zorg. En ze beperken de ‘last’ die jaarlijkse inkoopgesprekken ook weer met zich meebrengen. Gelukkig zien we dat dat in de praktijk ook steeds meer tot stand komt.”