Kempenhaeghe start in samenwerking met het Maastricht UMC+ en Radboudumc een onderzoek naar het voorspellen van het effect van medicatie tegen epilepsie.

Hiervoor wordt gebruik gemaakt van specifieke techniek waarbij gespecialiseerde stamcellen kunnen uitgroeien tot een soort 'mini-brein'. Een betere medicatiekeuze is nodig omdat nog te vaak blijkt dat patiënten een ongewenst effect ervaren van het gekozen geneesmiddel. Door het effect van een epilepsiemedicijn te kunnen voorspellen, voordat het wordt toegediend, kan een persoonlijkere behandelkeuze worden gemaakt. Het Epilepsiefonds verstrekt bijna twee ton subsidie voor het onderzoek.


Epilepsie wordt wel eens een 'pillenziekte' genoemd. Dat houdt in dat patiënten afhankelijk zijn van medicijnen om hun ziekte onder controle te houden. Er zijn veel verschillende soorten epilepsie-medicatie. Het bepalen van het juiste anti-epilepticum voor de individuele patiënt is niet eenvoudig. Tot nu kiest de neuroloog of kinderarts uit het arsenaal aan medicatie het naar verwachting best bij de patiënt passende anti-epilepticum. Factoren zoals bijvoorbeeld aanvalstype, aanvalsfrequentie en een aangetoond epilepsiesyndroom wegen mee in die keuze. Ondanks een weloverwogen besluit gebeurt het vaak dat het eerst gekozen anti-epilepticum onvoldoende, niét, of zelfs averechts werkt, resulterend in ongewenste bijwerkingen en frustratie bij de patiënt. Met name bij kinderen is het juiste medicijn essentieel. Hoe eerder de epilepsie onder controle is, des te groter de kansen van het kind op een zo normaal mogelijke ontwikkeling.

Uniek mini-brein

Allereerst worden bloedcellen van een patiënt afgenomen. Die kunnen vervolgens worden omgezet in stamcellen, die op hun beurt weer kunnen uitgroeien tot zenuwcellen. Als er voldoende zenuwcellen zijn geproduceerd, groeien deze uit tot een neuronaal netwerk dat vergeleken kan worden met een 'mini-brein'. Omdat er in eerste instantie bloedcellen van de patiënt zijn gebruikt, heeft dit mini-brein alle unieke kenmerken van de individuele patiënt. Vervolgens kunnen verschillende anti-epileptische medicijnen hierop worden getest om te bepalen welk middel het meeste effect zal hebben, met de minste bijwerkingen.

Preventie

Neurologen Jurgen Schelhaas en Judith Verhoeven van het Academisch Centrum voor Epileptologie van Kempenhaeghe starten met behulp van de subsidie van het Epilepsiefonds binnenkort met het onderzoek. Zo hopen ze in de toekomst de ongewenste effecten van verkeerde medicatie de kunnen voorkomen, door een gerichtere patiëntspecifiekere behandeling. Uiteindelijk willen de onderzoekers nog een stap verder gaan door de behandeling precies af te stemmen op de unieke genetische eigenschappen van iedere individuele patiënt.