De focus zou nog meer moeten liggen op het voorkómen van dwang
Sinds de invoering op 1 januari 2020 van de Wet verplichte ggz (Wvggz), is de toepassing van dwang in de zorg bij mensen met psychische klachten nog niet verminderd en zijn de professionals ontevreden over de administratieve lasten. De wet is nu geëvalueerd. Wat MIND betreft moet de focus nog meer liggen op het voorkómen van dwang, onder andere door vrijwillige zorg beter beschikbaar te maken. En als verplichte zorg écht onvermijdelijk is, moet de rechtsbescherming van patiënten worden verbeterd. MIND pleit voor de invoering van onafhankelijke commissies die naast een adviserende rol aan de rechter ook de rol van procureur op zich nemen als het tot een rechtszaak komt. Hiermee wordt de rechtsbescherming van ggz-patiënten beter geborgd. MIND verzoekt Kamerleden om hierover vragen in te dienen voor het Schriftelijk Overleg over de wetsevaluatie in de Tweede Kamer op donderdag 6 april.
Rechtsbescherming staat voorop
In het originele wetsvoorstel waren onafhankelijke commissies reeds voorzien. Uit een pilot met deze commissies kwamen positieve resultaten en een positief advies voort. Een van de uitkomsten was, dat betrokken cliënten en hun naasten zich beter gehoord voelden. De belangrijkste reden destijds voor het schrappen van de commissies waren de hoge te verwachten kosten. In de huidige wet is ervoor gekozen om de rol te laten vervullen door de geneesheer-directeur. Deze functionaris is echter onvoldoende onafhankelijk gepositioneerd. Ook met het oog op de administratieve belasting die de sector nu ondervindt en de hoge procedurele kosten, vraagt MIND opnieuw om de adviescommissies in te voeren.
Voorkómen van dwang in de zorg
Naast betere rechtsbescherming, is de Wvggz bedoeld om de toepassing van dwang in de zorg te voorkómen. Verplichte zorg is een allerlaatste redmiddel. Hierin ziet MIND nog te weinig vooruitgang. De onveranderd lange wachttijden en wachtlijsten in de ggz dragen hier niet aan bij. Het aantal dwangmaatregelen neemt immers toe als niet op tijd zorg op vrijwillige basis beschikbaar is. Ook het vergroten van eigen regie bij cliënten draagt bij aan het voorkomen van gedwongen zorg. De recente evaluatie door Trimbos/Amsterdam UMC laat zien dat de instrumenten die de wet hiervoor regelt, moeten worden verbeterd. Betrokkenen moeten meer ruimte krijgen in een meer gelijkwaardig gesprek om een eigen plan van aanpak op te stellen. Dit vraagt om duidelijkere communicatie met cliënten én hun naasten.
Familie en naasten beter betrekken
Het derde doel van de Wvggz, is een betere samenwerking met familie en andere naasten van mensen die te maken (kunnen) krijgen met verplichte zorg. In de praktijk is dit nog niet het geval: zij geven aan dat ze nog steeds onvoldoende worden betrokken en op de hoogte worden gehouden waar dat wel nodig is.
Zorgen om nieuwe voorstellen
De impact van dwang in de zorg is groot. De rechten van mensen die dit meemaken, dienen uiterst zorgvuldig beschermd te worden. Wij maken ons dan ook zorgen over voornemens van de Minister van VWS die hiertegen indruisen. Wat MIND betreft moet het begrip ‘verzet’ in de wet zelf of in de Memorie van Toelichting worden verduidelijkt in plaats van in een richtlijn. Rechtsbescherming is een taak van de overheid en kan niet in een richtlijn worden belegd en geborgd. Daarnaast moet de wils(on)bekwaamheidstoets onverminderd worden toegepast. Iemands wilsbekwaamheid kan immers veranderen en moet altijd opnieuw worden afgewogen. Ook de hoorplicht moet blijven: volgens ons kan de burgemeester geen goed besluit nemen zonder de cliënt zelf te horen, te weten om wie het gaat en zijn/haar wensen hierin te kennen.