Zoals uit het vorige artikel over de verpleegkundige opleidingen bleek, is de HBO-V opgericht om een nieuwe groep mensen de verpleegkunde binnen te halen en daarmee tekorten aan te vullen.

En toen zat men ineens met verschillende opleidingen. Splitsing in de praktijk leek nodig– nieuwe opleidingen slaan nergens op als alles naar dezelfde functie leidt, toch? De overheid had – als een soort lokaas – en opleiding voor een soort managementfunctie bedacht, maar vond dat men verder op de werkvloer vast samen uit kon vogelen hoe dat werkbaar zou zijn. Dat bleek moeilijk. 

Eigenlijk ook niet zo gek. Er was niet heel goed nagedacht over de praktijk en in die praktijk was men bezig om het ene roostergat met het andere te vullen – mensen aan het bed waren harder nodig dan overstijgende functies. Er werden verpleegkundigen opgeleid en heel mogelijk vonden zij het verplegen gewoon ook een mooi vak. Dus hobbelde men voort – een andere kant op dan de overheid had bedoeld. Begin jaren ’80 besloot men in te grijpen met een voorstel om verschillende functies op de werkvloer en koppelen van opleidingsniveaus. Zo ontstonden de verpleegkundige niveaus, waarbij het eerste deskundigheidsniveau weggelegd zou zijn voor de HBO-verpleegkundige. Maar de praktijk ging zoals altijd haar eigen weg: ook mensen met een inservice-achtergrond werkten op het eerste deskundigheidsniveau, en zelfs mensen met een MBO-V opleiding groeiden met bijscholingen en meer specialistische opleidingen die functies in. Vooral op gespecialiseerde afdelingen werkten HBO, inservice en MBO-verpleegkundigen nog steeds door elkaar. En dat doen ze nog. Los van de opleidingsachtergrond geldt er een wet op deze afdelingen die beleidsmakers tot nu toe over het hoofd zien: je redt het op zo’n afdeling alleen als je het hoge niveau daar aankunt; andere verpleegkundigen stromen over het algemeen vanzelf uit. 

Het bleef wringen. Door de tijd heen werd wetenschappelijk onderzoek belangrijker in onze samenleving: je moet weten wat je nou eigenlijk aan het doen bent, toch? Die vraag kreeg ook de verpleegkunde. De roep om functiedifferentiatie werd in het jasje van de academisering van het beroep gegoten, blijkt ook uit het rapport van de RVS (2001), terwijl daar ook genoemd wordt dat wetenschappelijk onderzoek slechts 1 van de middelen voor de gewenste professionalisering is. De zorg wordt steeds complexer – daar is iedereen het over eens – en ik zou dan denken dat het niveau van verpleegkundigen ook hoog dient te zijn, maar de roep om differentiatie lijkt een wens om juist lagere functieniveaus op de werkvloer in te bedden. Het lijkt vooral de twijfelachtige behoefte van  de overheid te zijn;  enerzijds ingegeven door de logica van ‘een andere opleiding moet een andere functie leiden’ en ‘meten is weten’, en anderzijds ook om zowel de instroom van verpleegkundigen alsook de financiële stromen te reguleren. 

Wat chronisch ontbreekt is een onderzoek naar de behoefte op de werkvloer; wat hebben de verpleegkundigen zelf maar vooral ook de patiënten nodig? Wet BIG II lijkt er aan te komen, en gegevens over onderzoek op dit punt ontbreken. Is het handig om een wet in te voeren op basis van aannames? Het is een vraag die beleidsmakers zich op zijn minst dienen te stellen. Want als de aannames niet kloppen? Dan zitten we straks met verslechterde patiëntenzorg en nog meer tekorten omdat verpleegkundigen teveel ondervraagd worden. 

Maartje Goverde 
Redacteur Zorgkrant

Link:
Rapport Advies Verpleging en Verzorging van de RVS - 2001

Link deel 2:
BIG II - Het twijfelachtige besluit over de inserviceverpleegkundige

Link deel 1:
BIG II - Een onbedwingbare behoefte aan inservice-verpleegkundigen


Tags bij dit artikel:


Artikelen met gelijksoortige tags:


Gegevens bij dit artikel:

  • Datum: 19 aug 2019

Aanmelden e-mail nieuwsbrief

ZorgKrant.nl is een initiatief van de stichting Care Net Holland!