De gemiddelde verblijfsduur in verpleeghuizen is in de periode 2013 – 2016 niet aanmerkelijk afgenomen stelt het Zorginstituut
Het Zorginstituut concludeert dat de gemiddelde verblijfsduur in verpleeghuizen in de periode 2013 – 2016 niet aan aanmerkelijk is afgenomen. Dat blijkt uit onderzoek dat het Zorginstituut heeft gepubliceerd.
Stabiele lijn
Het Zorginstituut heeft onderzoek gedaan naar de gemiddelde verblijfsduur in verpleeghuizen op basis van de declaratiegegevens van de zorg. Ook is gekeken naar de datum van overlijden van de cliënt. Uit het onderzoek komt naar voren dat de afgelopen jaren circa een vijfde van de cliënten binnen 3 maanden komt te overlijden. De helft van de cliënten verblijft langer dan 18 maanden in het verpleeghuis. In de jaren 2013 – 2016 is er een stabiele lijn zien.
Verschillende periodes
In 2013 en 2014 was er nog sprake van de AWBZ. Onder de AWBZ konden cliënten ook voor een tijdelijke verblijf zorg ontvangen in een verpleeghuis en die cijfers zijn meegenomen in het onderzoek. Vanaf 2015 is de Wlz van kracht. Voor de Wlz geldt dat de zorg van blijvende aard is: cliënten moeten een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in nabijheid. ZIN geeft aan nog geen uitspraak te kunnen doen over de gemiddelde verblijfsduur omdat een deel van cliënten uit het onderzoek nog in het verpleeghuis verblijven.
Niet alle zorgorganisaties herkennen zich in de cijfers van het Zorginstituut omdat zij in de eigen zorgorganisatie een gemiddeld kortere verblijfsduur zien en constateren dat ouderen steeds sneller komen overlijden.
Goede en liefdevolle zorg
Het Zorginstituut benoemt in het onderzoek dat in de periode 2013 – 2016 de gemiddelde kosten voor een dag verblijf over alle zorgprofielen zijn afgenomen. ActiZ ziet met de druk op de indicatiestelling - de strengere toegang op de Wlz – en de maatschappelijke wens om de zorg te verbeteren het belang van extra middelen onderstreept om goede en liefdevolle zorg te leveren in verpleeghuizen.